Nijdamstra Stichting

De familievereniging van de geslachten Nijdam, Nieuwdam, Wynia, Wijnja, Wienia, Vleer en andere nazaten van Willem Willems de Oude.

De wapenlepel van Douwe Lieuwes Nijdam uit 1665 en het familiewapen Nijdam

Dit is een verkorte versie van een artikel dat ik in het Genealogysk Jierboek fan de Fryske Akademy 2015 schreef. Dit uitgebreide artikel is te vinden op mijn Academia.edu website, of op aanvraag bij de Nijdamstra Stichting als pdf te verkrijgen. In de versie die hier volgt leg ik de nadruk op de wapenlepel uit 1665, die de basis is geworden voor het familiewapen Nijdam. (Han Nijdam)

 

 

Een jonge familievereniging op zoek naar een familiewapen

Op 25 juni 1949 werd in Utrecht een bestuursvergadering gehouden van de toen recent (sinds 12 febr. 1948) opgerichte familievereniging Nijdam, die vanaf 1953 'de Nijdamstra Stichting' zou heten. De belangrijkste initiatiefnemer van de familievereniging was beroepsgenealoog Wigle Tjerk Vleer (1919-1999). Eén van de onderwerpen op de agenda van de vergadering in 1949 was het familiewapen. Vleer was door twee leden van het Fries Genootschap gewezen op het bestaan van een zilveren sierlepel uit 1665, waarop hoogstwaarschijnlijk een familiewapen Nijdam afgebeeld was. Deze lepel had namelijk onderdeel uitgemaakt van de grote zilvertentoonstelling die in 1927 in het Fries Museum gehouden was ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Fries Genootschap en stond beschreven in de catalogus die naar aanleiding ervan was uitgebracht:

17e eeuw, midden. 3 lepels met pijnappel-knop op den steel. Twee hebben op het blad elk twee wapens: [...]
 B. mannewapen: [D.L. N.(ijdam)] gedeeld; rechts Fr halve adelaar;
links: doorsneden; boven: huismerk, beneden: 3 klaverbladen (2 en 1);
vrouwewapen (F.D.A.): gedeeld; rechts Fr halve adelaar; links: 3 klaverbladen paalsgewijs.

Vleer was er niet in geslaagd deze wapenlepel te traceren. Groot was dan ook de verrassing. toen het bestuurslid Piet Ybe van den Bosch (1906-2003) op de bestuursvergadering van 25 juni 1949 binnenstapte met in zijn handen de gezochte zilveren lepel. Alle aanwezigen waren opgetogen: de familie had nu een wapen! Meteen werd dan ook een volledig nummer van De Nijdamstra Tynge gewijd aan de lepel en het familiewapen.

De nauwkeurige tekening van de wapenlepel in dat speciale nummer toont een alliantiewapen waarboven de initialen D.L.N. (= Douwe Lieuwes Nijdam) en F.D.A (= Fockel Douwes Allinga, zijn vrouw) te lezen zijn. Boven de wapens staat het jaartal 1665. Daarnaast zijn er nog vier latere inscripties op de lepel aangebracht. twee rondom het alliantiewapen en twee in de holle kant van de bak. Deze inscripties maken het mogelijk de wederwaardigheden van de lepel te volgen in de periode tussen 1665 en 1857.

Nu er een familiewapen gevonden was door het bestuur van de Nijdamstra Stichting, was het zaak dit verder heraldisch aan te kleden. Op de zilveren lepel waren geen heraldische kleuren aangegeven. Voor de algemene wapenfiguren, de Friese halve adelaar en de drie klavers, koos men de gangbare invulling: zwart op goud en groen op zilver. Maar hoe moest het huismerk ingekleurd worden? Deze keuze wordt door Vleer in het aan het familiewapen gewijde nummer van De Nijdamstra Tynge als volgt onderbouwd:

ln een oude statenbijbel, helaas uit de familie geraakt door het uitsterven van een tak, was een bladzijde geheel gevuld met genealogische aantekeningen en zelfs huis- of handmerken. Hierin stond getekend een rood schild met een W van goud er in.

Aangezien later gebleken is dat Vleer nog wel eens zijn toevlucht nam tot fictieve bronnen die daarna verdwenen zouden zijn, of tot wilde aannames als hij een genealogische relatie niet helemaal hard kon maken, is het de vraag of deze statenbijbel daadwerkelijk bestaan heeft.

Toen de kleuren voor het familiewapen waren vastgesteld, moest het wapen voor een volledige heraldische representatie worden aangevuld met een dekkleed, helm en helmteken. Voor het dekkleed werd de combinatie rood met goud gekozen en als helmteken een klaver: opnieuw een redelijk voor de hand liggende keuze. En daarmee was het familiewapen klaar om officieel gebruikt en gecanoniseerd te worden.

 

Grafstenen in de St. Pieterskerk van Grouw, zilveren lepels en ander zilverwerk

Sinds 1949 is het wapen op de wapenlepel van Douwe Lieuwes Nijdam door de Nijdamstra Stichting gebruikt als het officiële wapen van de familie - ook van de door Vleer in de 'clan' Nijdam opgenomen families Vleer en Wijnia. Dat heeft dit familiewapen tot een voor Friese begrippen uniek 'clanwapen' gemaakt, waarvan mij geen tweede voorbeeld bekend is.

In het uitgebreide artikel waarvan dit de verkorte versie is, besteed ik aandacht aan de grafstenen van de oudste generaties Nijdam op Nijdamstra state, waarvan de meeste wapens dragen, die helaas door slijtage en vemieling meestal niet meer leesbaar zijn. Het toont wel aan dat deze eigenerfde boeren in de l7e en het begin van de 18e eeuw een wapen droegen.

De jongste grafsteen met een wapen is van Bote Idses Nijdam (1658 22 aug. 1717). die met zijn achternicht Sibbeltje ldserts Nijdam trouwde en daardoor in het bezit kwam van de familieboerderij Nijdamstra state. Van Bote Idses is ook een boedelinventaris bekend uit 1711. Daarin worden verschillende zilveren objecten genoemd die met initialen waren gemerkt.

Lepels en objecten met wapens er op komen voor in de boedelinventaris van de kleinzoon van de Douwe Lieuwes van de wapenlepel. namelijk Douwe Lieuwes Nijdam (ca.1667-ca. 1719). Van acht van de 15 lepels die in de inventaris worden genoemd, wordt vermeld dat er een wapen op stond en verder wordt dat vermeld bij een zilveren mosterdpot. Het is met andere woorden niet verwonderlijk dat de wapenlepel uit 1665 juist uit deze tak van de familie komt, waarvan we weten dat ze verschillende zilveren voorwerpen met een wapen in hun bezit hadden.

Ten slotte is er een wapen bekend van Birde Sybrens Nijdam (ca. 1655-?) uit 1688. Birde Sybrens was de neef van eerdergenoemde Bote Idses Nijdam, en boerde later in zijn leven onder Deersum, op een boerderij die deels eigendom was van Bote ldses. Daarvoor was hij boer in Scharnegoutum. Daar was hij tevens diaken, zoals onder andere blijkt uit de uit 1688 stammende diaconiebeker van de kerk van Scharnegoutum en Loënga, waarop zijn naam en functie wordt vermeld. Op deze beker kunnen we het wapen van Birde Sybrens vinden.

De wapens op de grafstenen in de St. Pieterskerk in Grouw waren in de jaren '50 nog niet bekend, omdat er op dat moment nog een houten vloer in de kerk lag. Toen de kerk in 1992 gerestaureerd werd, kwamen de grafstenen weer boven water. Ook de diaconiebeker van Birdc Sybrens is tot nu toe niet opgemerkt door de Nijdamstra Stichting. Het is belangrijk op te merken dat in de St. Pieter ook de grafsteen ligt van de stamvader, Willem Willems Nijdam (ca. 1552- ca. 1635). Als dat bekend was geweest bij Wigle Vleer en het toenmalige bestuur van de Nijdamstra Stichting was dat bijna zeker tot familiewapen gekozen. Het wapen van Willem Willems, dat nog wel zichtbaar is, is echter een algemeen eigenerfden wapen, dus bestaande uit een halve Friese adelaar en drie klavers paalsgewijs onder elkaar (zie afbeelding). Dat wordt tegenwoordig door diverse Friese boerenfamilies gevoerd, omdat het destijds meer een standswapen dan een familiewapen was. Het werd dus gebruikt om aan te geven dat de drager tot de boerenstand behoorde.

 

Wapen op de grafsteen van Willem Willems Nijdam

Wapen op de grafsteen van Willem Willems Nijdam

 

De opmerkelijke levensloop van de wapenlepel van Douwe Lieuwes Nijdam

Dankzij het speurwerk van Piet van den Bosch kwam de wapenlepel van Douwe Lieuwes Nijdam in 1949 weer boven water. Het is dan ook tijd deze lepel nader te beschouwen en te laten zien hoe hij na 1665 van hand tot hand is gegaan.

De lepel wordt door zilverexpert Jan Schipper 'met het nodige voorbehoud' toegewezen aan zilversmid Jan Dirksen Roorda uit Harlingen (meester 5 april 1653, overleden vóór mei 1684). De lepel telt in totaal vijf inscripties, drie (1-3) op de achterkant en twee (4-5) op de voorkant:

l) 1665 met daaronder de initialen D.L.N. (=Douwe Lieuwes Nijdam) en F.D.A. (= Fockel Douwes Allinga) met twee wapens, met linten hangend aan een tak.
2) 1695 Den l5 Mey Is Gebooren Lieuwe Ruerdts Nydam
3) 1727 Den 6 xber is Gebore Leuwe Poppes
4) 1757 Den 6 Jannuw.s is Geboren Hendrik Ayses
5) H.H. Leffring geboren den 8 febr 1780 overleden den 15 Dec 1857

Vanaf de tweede inscriptie is de wapenlepel als geboortelepel gebruikt. Lieuwe Ruerdts Nijdam was de achterkleinzoon van Douwe Lieuwes Nijdam en Fockel Douwes Allinga. Hun zoon Lieuwe Douwes trouwde als gezegd met Ydtie Ydes Rinia. Hun zoon Ruurd Lieuwes trouwde met Dieuwke Widmers Raarda. Uit dat laatste huwelijk werd in 1695 Lieuwe Ruurds geboren die op de lepel vermeld staat. Hij werd op 26 mei 1695 in Witmarsum gedoopt.

We komen bij de derde inscriptie: 1727 Den 6 xber is Gebore Leuwe Poppes. Lieuwe Poppes was de zoon van Ydtje Ruurds Nijdam en Poppe Johannes Bakker, die in 1721 te Witmarsum getrouwd waren. Lieuwe Poppes werd op 7 december 1121 in Nijland gedoopt. Terwijl haar broer Lieuwe Ruurds Nijdam op de lepel vermeld staat, kwam Ydtje Ruurds Nijdam om de een of andere reden in het bezit van de wapenlepel. Zo staat het althans vermeld in het Nijdamstraboek. Maar misschien is het beter te zeggen dat de lepel in het bezit kwam van haar zoon, Lieuwe Poppes. Zijn naam staat immers als volgende in de lepel gegraveerd. Van Lieuwe Ruurds Nijdam is geen huwelijksakte noch nageslacht bekend. Heeft hij de lepel misschien aan zijn neef Lieuwe Poppes geschonken omdaÍ ze dezelfde voornaam hadden? Het gebruik dat tantes of ooms geboortelepels schonken aan nichten of neven met dezelfde voornaam, die door vemoeming tot stand was gekomen, is bekend.

Met de overgang van de inscripties op de achterkant naar die op de voorkant lijkt tevens een caesuur gemarkeerd te worden. In ieder geval moest er opnieuw speurwerk worden verricht om de familierelatie te achterhalen tussen Lieuwe Poppes en de nieuwe bezitter van de lepel: 1757 Den 6 Jannuw.s is Geboren Hendrík Ayses. De zus van Lieuwe Poppes, Grietje Poppes, trouwde op 16 juni 1754 namelijk met Aise Hendriks, meester bakker te Scharnegoutum. Hun zoon Hendrik Aises, geboren 6 januari 1757, staat op de lepel vermeld.
Aise Hendriks treedt overigens op als getuige in een interessant proces over een vermeend geval van toverij dat zich in november 1754 afspeelde voor het nedergerecht van Wymbritseradeel. Daar wordt hij Aise Leffring genoemd, 'Mr. Bakker te Scharnegoutum'. Ter genezing van vage lichamelijke klachten kocht hij kruiden bij Ymk Gosses in Sneek. Deze was de dochter van de in die tijd beroemde duivelbanner Gosse Johannes van Oldeboorn. Hendrik Aises nam op 21 april 1812 in Langezwaag de achternaam Leffring aan. Uit het hierboven aangehaalde proces uit 1754 weten we dat zijn vader die achternaam al voerde.
In de naamsaannemingsakte staat dan ook vermeld 'dat hij behoud de naam van Leffring voor familienaam'. Op 10 april van dat jaar neemt in Gorredijk zijn broer Poppe Aises eveneens de naam Leffring aan.

Hendrik Aises Leffring trouwde op 18 april 1179 met Antje Tjeerds. Hun dochter Hendrikje Hendriks Leffnng werd geboren op 8 februari 1780, getuige
de vijfde en laatste inscriptie op de wapenlepel H.H. Leffring geboren den 8 febr 1780 overleden den 15 Dec 1857. Uit de doopboeken blijkt dat ze in Nieuwehorne geboren is en op I maart 1780 in Oudehorne gedoopt werd. Ze trouwde op 16 mei 1802 met Hendrik Annes Zwart, veenbaas te Wijnjeterp. Ook over Hendrikje Hendriks Leffring kan een historische terzijde vermeld worden. Het echtpaar Zwart-Leffing adopteerde in 1818 namelijk een vondeling, die de naam Adam Vondeling kreeg. Deze Adam Vondeling was de overgrootvader van PvdA-politicus en minister Anne Vondeling (1916-1979).

Hoewel de wapenlepel dus zijsprongen heeft gemaakt in de families waarin hij is overgeleverd, kan zijn geschiedenis tussen 1665 en 1857 gevolgd worden. Wat er echter tussen 1857 en 1927, als hij op de zilvertentoonstelling in het Fries Museum opduikt, met de lepel gebeurd is, is niet bekend. Ook is niet bekend wie de bezitter in 1927 was. In de catalogus van de zilvertentoonstelling wordt de lepel namelijk beschreven als onderdeel van een lot van drie stuks, van wie de bezitters waren: 'S. van der Wal, Irnsum'; 'P. Brouwer, Akmarijp' en 'Sj.S. de Vries, Westermeer bij Joure'.

Toch werd de lepel in 1949 door Piet van den Bosch opgespoord. Van den Bosch was een fanatiek amateur-genealoog en verzamelaar van oudheden die met zijn voorgeslacht verbonden waren. Zijn vrouw, Boukje Boersma, stamde van Klaas Cornelis Nijdam af.

De transactie van de lepel kwam overigens als volgt tot stand. Van den Bosch kon als zakenman goed onderhandelen. Zijn voorstel aan de toenmalige eigenaars was dan ook: 'As ik jimme no in nije leppel jou' ("Als ik jullie nou eens een nieuwe lepel geef '). Daar hadden deze mensen wel oren naar en zo werd de koop gesloten.

Na het verschijnen van het Nijdamstraboek in 1956 heeft niemand meer aandacht geschonken aan de bron van het familiewapen, de wapenlepel. Via het onderzoek dat in het kader van dit artikel gedaan is, lukte het de wapenlepel te achterhalen. Hierdoor konden ook nieuwe foto's van het object worden gemaakt. Anders was de lepel opnieuw uit de geschiedenis verdwenen, en hadden we het moeten doen met de tekeningen uit 1949 en een foto uit 1927 , die zich in het documentatiemateriaal van het Fries Museum bevindt.

Conclusie

De wapenlepel van Douwe Lieuwes Nijdam en Fockel Douwes Allinga uit 1665 is om meerdere redenen een uniek stuk cultureel erfgoed. In de eerste plaats is het de bron geworden voor het familiewapen Nijdam. Verder is hij eeuwenlang door de geschiedenis te volgen en heeft hij uiteindelijk, voordat hij zijn definitieve bestemming vond bij Piet van den Bosch en de familievereniging Nijdam, in 1927 deel uitgemaakt van de belangrijke zilvertentoonstelling van het Fries Genootschap in het Fries Museum.
 Dat de lepel gedurende de 17", 18' en 19' eeuw te volgen is heeft alles te maken met de serie inscripties die de lepel draagt. Dat maakt het stuk ook uniek: er bestaan weinig Friese wapenlepels uit de 17' eeuw die daama zo intensief gebruikt zijn. Tegelijkertijd heeft dat ook bijgedragen aan het overleven van de lepel. Hij bleef immers telkens in gebruik, wat het risico verkleinde dat hij als oud stuk zilver werd omgesmolten.

Zo is door een toevallige constellatie van feiten en gebeurtenissen in 1949 een traditie in het leven geroepen, namelijk die van het familiewapen Nijdam dat door de Nijdamstra Stichting wordt gehanteerd en uitgedragen, die zich ondertussen ook al weer op een geschiedenis van 66 jaar kan bogen. Het al langer bekend dat de publicatie van een familiegenealogie, in dit geval het Nijdamstraboek uit 1956, kan leiden tot canonisatie van een familiewapen. Het wapen dat met andere woorden in een genealogie als 'het' familiewapen wordt gepresenteerd, verdrukt mogelijke andere varianten en alle dragers van de betreffende achternaam gaan dit ene wapen voeren. Dat is ook bij de familie Nijdam gebeurd, en sterker nog: het wordt ook gevoerd door de families Wijnia en Vleer die hun afstamming op de Nijdams terugvoeren en onderdeel zijn van de Nijdamstra Stichting. Daarmee is dit een uniek Fries 'clanwapen' geworden.